Tweeluik over algemene lectuur voor blinden en slechtzienden.


door Loek Meijer

Opgedragen aan Simone

Opmerking vooraf
De Nederlandse Luister- en Braillebibliotheek (NLBB) heeft in maart 2006 haar braillelezers uitgenodigd hun wensen ten aanzien van de lectuurvoorziening kenbaar te maken met behulp van twee dromen: een nachtmerrie en een wensdroom. Hieronder staat mijn inzending.

Nachtmerrie

Ik sta in mijn werkkamer voor een boekenrek, waarvan drie meter is gevuld met brailleboeken; de jongste titel is al jaren oud. Ik heb een dringende behoefte aan lezen, lezen met mijn vingers, zodat ik aan de woorden die ik voel mijn persoonlijke inhoud kan geven. Maar ik kan deze boeken toch niet blijven herlezen?
Ik heb net met de plaatselijke openbare bibliotheek gebeld. Ik kreeg een alleraardigste dame aan de telefoon, maar haar boodschap was dat allerminst. Tijdens het gesprek nam ze een interne nieuwsbrief voor zich om mij te informeren over de stand van zaken bij boeken in braille en in daisyformaat. Fysiek belemmeren tranen het zicht. Mentaal kunnen ze echter ook je gehoor, althans je opnamevermogen negatief beïnvloeden. Ik was er daardoor niet zeker van dat ik alles goed had verstaan. Om de informatie nog eens rustig te kunnen lezen heb ik daarom aan het eind van het gesprek verzocht mij de tekst van de nieuwsbrief digitaal toe te sturen. Dat kon gelukkig en is ook gebeurd. Helaas had ik door mijn verbouwereerdheid verzuimd te vragen mij de nieuwsbrief in tekstformaat toe te zenden. Wat ik ontving was een bestand dat waarschijnlijk uit veel vrolijke plaatjes bestaat. In ieder geval kon mijn computer er geen tekst van maken die door de spraaksynthesizer of mijn leesregel kon worden gepresenteerd. Weer gebeld. "Jammer, meneer, een tekstversie kunnen we niet leveren."
Ik put dus uit mijn geheugen, als ik de boodschap probeer samen te vatten, als volgt:
Enige jaren geleden is op last van de staatssecretaris van OCW, mevrouw Daisy van Straten, een begin gemaakt met de integratie van de algemene lectuurvoorziening ten behoeve van blinden en slechtzienden in het openbaarbibliotheekwerk. In de eerste fase werden de bestaande productie- en reproductie-eenheden voor brailleboeken en gesproken boeken gehandhaafd. Productie- en reproductieopdrachten en financiële middelen werden vanuit het openbaarbibliotheekwerk verstrekt.
De tweede fase is twee jaar later ingezet door integratie van de productie- en reproductie-eenheden met het productiebedrijf van het openbaarbibliotheekwerk. De bedrijfsmiddelen en een deel van het personeel van de productie- en reproductie-eenheden werden door het productiebedrijf overgenomen. De financiële middelen werden beperkt, omdat werd verwacht dat integratie kostenbesparing zou betekenen. Na een jaar moest worden vastgesteld dat deze veronderstelling niet juist bleek te zijn. Niet alleen door de vermindering van het aantal betaalde medewerkers, maar ook door een daling van het aantal vrijwilligers waren zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de productie in steile lijn teruggelopen. Dringende verzoeken vanuit het productiebedrijf zelf en vanuit de belangenorganisaties van blinden en slechtzienden om verhoging van het beschikbare budget, werden noch door de rijksoverheid, noch door de lagere overheden gehonoreerd. Het Rijk verwees naar de lagere overheden die verantwoordelijk zijn gesteld voor de prioritering, en de lagere overheden achtten het noodzakelijk een hogere prioriteit toe te kennen aan het verminderen van de achterstandssituatie van mensen uit sociaalzwakke milieus. Hierbij lieten zij zich leiden door het standpunt dat blinden en slechtzienden gebruik konden maken van het toegenomen aanbod van luisterboeken op cd voor het algemene publiek en dat de beschikbaarheid van boeken in braille wellicht wenselijk was, maar niet noodzakelijk, omdat er een bruikbaar alternatief was in de vorm van het luisterboek. De beschikbaarheid van informatieve boeken had bovendien aan belang ingeboet door de overvloedige informatie die men, ook blinden en slechtzienden, op het internet kan vinden.
Deze keuze heeft ertoe geleid dat op het gebied van het brailleboek de productie van digitale bestanden werd gestaakt; met behulp van bestaande digitale bestanden werd nog wel gereproduceerd. Op het gebied van het gesproken boek werd de aanwas gehalveerd. Deze wijzigingen moesten worden gezien als een overgangsmaatregel.
Met ingang van dit jaar zijn het reproductieonderdeel voor brailleboeken en het productieonderdeel voor het gesproken boek opgeheven. De bestaande daisyboeken worden nog wel gereproduceerd. Zij kunnen via de openbare bibliotheek worden geleend naast de luisterboeken voor het algemeen publiek. Naarmate laatstgenoemd segment groeit, zal ook de kans toenemen dat de reproductie van daisyboeken wordt beëindigd.

Ik sta nog voor dat rek met drie meter brailleboeken. In mijn hoofd vormen zich vragen. Deze vragen worden door mijn maag opgepakt, alsof de vraagtekens beweeglijke beestjes zijn die fysiek bezit van mij hebben genomen. Dit wijst erop dat ik me radeloos voel. Radeloos, ja, want:



Ik duizel. Ik verlies mijn evenwicht. Gelukkig vangt mijn bed me op. Op mijn buik ligt het brailleboek waaronder ik al lezend in slaap ben gevallen. Op de bladzijde nauwkeurig weet ik waar ik gebleven ben.

Heerlijke droom

"Moet je lezen," zegt hij geestdriftig, "echt een boek voor jou!"
Smaken verschillen, weet ik. Ik bel toch mijn bibliotheek op.
"Met Klantencontact Anders Lezen," hoor ik een vriendelijke meneer zeggen.
Ik noem mijn naam.
"U bent weer aan een nieuw boek toe?"
"Ja, dat gaat maar door. Ik zou graag Zoete citroen toegestuurd krijgen."
"Ik zal eens even kijken wat we daarover weten."
Het is even stil aan de andere kant van de lijn. Ik maak van de gelegenheid gebruik door aandachtig de versiering te betasten waarmee de voorpagina van het tijdschrift dat ik voor me heb liggen is verlucht. Je kunt toch mooie dingen maken met die puntjes, stel ik vast. Gek toch dat ze pas sinds kort op dat idee zijn gekomen. Nou ja, het idee was er allang, maar dan de uitvoering nog.
"Bent u daar nog?"
"Jazeker, ik had geen reden om weg te lopen."
"Ik zie dat ze nog bezig zijn Zoete citroen in te lezen. De verwachting is dat het boek over een maand beschikbaar is. Er is zo te zien geen algemeen luisterboek van op de markt."
"O, dat is dan een misverstand. Ik zou het in braille willen lezen."
"Excuus. Dat komt doordat ik meestal een luisterlezer aan de telefoon heb. Het digitale bestand zal er wel zijn; het is tegenwoordig uitzondering als dat niet meteen bij publicatie beschikbaar wordt gesteld. Voor de zekerheid zal ik even kijken. Nog een ogenblikje alstublieft."
Ik voel maar weer verder. Achtereenvolgens tast ik de verspringende blokjes puntjes af om te zien of er symmetrie in zit.
"Daar ben ik weer. We hebben het digitale bestand. Zal ik het laten brailleren?"
"Ik zou eerst graag het bestand toegestuurd krijgen. Dan kan ik kijken of het is wat ik ervan verwacht. Als ik het echt wil lezen, bel ik wel op of mail ik wel om alsnog om een versie in braille te vragen."
"U kunt het krijgen zoals u het hebben wilt. Zal ik even het emailadres controleren?"

Nadat ik heb opgehangen bedenk ik dat ik nog een verzoek had. Stom dat ik dat vergeten ben. Ik zet mijn computer aan. Met veel muziek doorloopt deze de startprocedure. Met Outlook Express schrijf ik het volgende berichtje:
"Geachte mevrouw/heer,
Omdat ik graag dingen zelf wil uitzoeken, heb ik geprobeerd via internet de tekst van een regeling te vinden die ik graag wil lezen. Toen ik eindelijk zover was dat ik haar - volgens de website - kon downloaden, bleek dit niet te lukken. Daarom neem ik nu mijn toevlucht tot u.
Ik ben op zoek naar de Regeling bestrijding weerbarstigheid overheidsinstanties. U kunt deze in ieder geval vinden op de website van het ministerie van Bescherming Burgerrechten; daar vond ikzelf de regeling. Ik zou de tekst graag in braille toegestuurd krijgen. U zou me een grote dienst bewijzen, als u elk nieuw artikel boven aan de bladzijde zou laten beginnen.
Bij voorbaat dank voor uw moeite en met vriendelijke groeten, (enz.)"

Nadat ik het bericht met Control+Enter heb verzonden, wordt ik bevangen door een hevige emotie. Ik ben me er ineens weer heel erg van bewust hoe in de loop van de tijd de lectuurvoorziening ten behoeve van blinden en slechtzienden is verbeterd, deels door de verbeterde economische situatie in Nederland, deels door de ontwikkeling in de technische mogelijkheden en natuurlijk ook dankzij het feit dat de politiek zich ervan bewust is geworden dat de financiële en technische mogelijkheden dienen te worden benut om drempels te slechten die gehandicapten in hun persoonlijk en maatschappelijk functioneren ondervinden. Dat is toch iets om af en toe bij stil te staan met dank aan allen die zich ervoor hebben ingezet om dit te bereiken.
Via wat handelingen op het toetsenbord kom ik in mijn map met zelfgeschreven verhalen. Het nieuwste heb ik onlangs voltooid. Ik moet het nog in braille printen. Gelukkig heb ik een brailleprinter staan. Maar dan zit ik met allemaal losse vellen. Nu ik het echt af heb, zou het toch wel leuk zijn als ik het als boekje in mijn kast kon zetten. Ook dat kan tegenwoordig. Het is nog niet zo lang geleden dat je alleen kleine dingen kon laten brailleren. Consumentenwerk noemden ze dat. Alsof consumenten alleen van korte teksten houden. Gelukkig is dat veranderd. Ik kan nu gewoon dat lange verhaal aan Klantencontact Anders Lezen toesturen om het na een paar dagen gebrailleerd en geniet als boekje terug te krijgen. Zienden kunnen zelf met een printer en wat fröbelwerk een boekje maken. Ik kan nu daarvoor Klantencontact inschakelen. Een dure oplossing van mijn probleem? Vast wel. Maar ben ik dat niet waard? Die vraag spreek ik uit: "Maar ben ik dat niet waard?" Mijn volle werkkamer absorbeert het geluid. Ik gooi er daarom een schepje bovenop: "Maar ben ik dat niet waard?" Ik schrik. Alsof ik in een grote, lege kerk roep, zo galmt de vraag door de ruimte. En als ik het dan aandurf die vraag nog éénmaal te stellen, krijg ik antwoord vanuit een echoput. Het blijft een vraag, maar de herhaling klinkt als een bevestiging. Met die constatering ebt het geluid weg en hoor ik het gekwetter van mussen ervoor in de plaats komen.

Ik was met mijn boek op schoot en mijn hoofd in de zon in slaap gevallen. In zo’n situatie heb ik trouwens wel vaker dromen die te mooi zijn om waar te zijn.

(Nijkerk, 28 april 2006.)
***
terug naar de beginpagina van teksten van Loek Meijer
terug naar de beginpagina van de website